Tuinwallen zijn de perceelafscheidingen op plaatsen waar men geen sloten kon maken op een eiland waar vroeger weinig hout beschikbaar was. In plaats van hekken, hagen of sloten gebruikte men plaggen om afscheidingen te maken die bij aanleg ongeveer 1,2 meter hoog waren. Dit was bedoeld om vee buiten de afgetuinde percelen te houden en tegenwoordig binnen een eigen perceel te houden. De plaggen zijn geschikt als nestplaats voor graafwespen en -bijen en er groeien belangrijke planten op waar deze wespen en bijen op foerageren.
Wanneer voorkomen wordt dat tuinwallen verruigen door te maaien of te laten begrazen, dan kunnen de belangrijkste planten voor bijen daar groeien: muizenoortje, biggenkruid en (gras)klokjes. De bijen die hiervan profiteren zijn o.a. de Texelse zandbij en de klokjesdikpoot.
De Hoge Berg is slechts 15 meter boven zeespiegel; het is soms te zien vanaf Noord-Holland. In de achtiende eeuw was de Hoge Berg nog boomloos.
In het voorjaar van 1945 waren 800 Georgiërs gelegerd op Texel als hulptroepen van de Duitsers. Zij waren eerder, in 1941, als soldaten van het Rode Leger gevangen genomen en werden overgehaald om aan de duitse kant te vechten. Begin april zouden de Georgiërs ingezet worden tegen de geallieerden. In de nacht van 5 op 6 april kwamen zij in opstand tegen de Duitsers. Tot 20 mei duurden de gevechten.
Texel werd het laatste slagveld van Europa; honderden Duitsers, Texelaars en Georgiërs vonden de dood.
Zie het boekje: "Opstand der Georgiërs," van Dick van Reeuwijk.
Belangrijke bijenplanten van de wegbermen op Texel zijn:
Verder is beheer van de wegbermen ook belangrijk, anders verruigt de vegetatie, en dan loopt de verscheidenheid in insecten terug. Het belangrijkste beheersmaatregel is gefaseerd maaien: niet meer dan twee keer per jaar maaien, vooral in rustige periodes wat insecten betreft. En enkele niet gemaaide plekken laten staan om niet gelijk alle insecten uit te roeien.
De Hoge Berg is het hoogste punt van de stuwwal uit de een na laatste IJstijd, 150.000 jaar geleden. Die ligt 15m boven NAP. Samen met de stuwwallen van Wieringen en Gaasterland functioneert ze als een reuze strekdam. Hierdoor kon Laag Holland ontstaan en liggen Amersfoort en Utrecht niet aan zee.
Elk voorjaar zorgt een vrijwilligersgroep uit Noord-Holland, onder leiding van Ben Brugge, van Naturalis, voor grondig onderhoud van de Zandkuil. In het najaar doen ze het nog een keer dunnetjes over door opslag van jonge bomen te verwijderd.
Nabij Brakestein bevinden zich de Wezenputten. Deze waterputten waren eigendom van het weeshuis in Den Burg. Dat ontving geld voor het water dat werd verkocht. Het water uit deze putten was populair vanwege het hoge ijzergehalte. Daardoor bleef het lang goed op verre zeereizen. Nagenoeg alle VOC-schepen, die zich op de Reede van Texel gereedmaakten voor vertrek naar Oostindië, namen op Texel water aan boord. Dat werd in vaten getapt, die met een bootje door de Skilsloot naar de dijk werden gebracht. In het Maritiem en Jutters Museum is een uitgebreide expositie over Texel en de VOC.
Je moet hier over een dijk klauteren om op de polder van Ceres te komen. Dit poldertje is ontstaan doordat bij de dijkversteking hier een strandje langs de Waddenzee is ingepolderd. Bijen en wespen nestelen graag in het droge deel van het strand en in de kale plekken op de oude dijk.
Hier nestlen zandbijen. De oppervlakte van kaal zand is volgens ons kleiner dan 10 jaar geleden.
Elk voorjaar krijgen vrijwilligers van de Werkgroep Kwadijkervlot uit Purmerend, onder leiding van Ben Brugge, de opdracht om een nieuwe tuinwal aan te leggen of een oude tuinwal op te knappen. In voorjaar 2014 mochten zij een nieuwe tuinwal aanleggen achter Ecomare. Het was hard werken.
De duinen herbergen klokjesdikpootbijen, tot nu toe alleen van de Bollekamer bekend. Kennelijk zijn er voldoende grasklokjes in de Bollekamer voor deze bij; een vrouwtje moet meer dan 150 klokjesbloemen bezoeken om voldoende stuifmeel te verzamelen voor een larve.
De gewone langhoornbij is zeer schaars in Nederland. Vanaf 1990 komt die alleen voor in Midden- en Zuid-Limburg, vlakbij Nijmegen en op Texel. Op Texel lijkt deze bij gebonden te zijn aan oude dijken waarin die nestelt. In 2011 vondt men honderden nestgangen in de Kuildijk (Binnenkuil). Later in hetzelfde jaar werden een paar exemplaren gevonden vlakbij het Wagejot, waar ze mogelijk in de zeedijk nestelen.
De vrouwtjes vliegen vooral op lippenbloemigen (rolklaver, wikke en klaversoorten). De soort vliegt in de periode dat veel graslanden en bermen voor het eerst in het jaar gemaaid worden; gefaseerd maaien is dus heel belangrijk. Wat het maaibeheer is op de oude dijken van Texel waar deze bij nestelt is ons niet bekend.
De gewone langhoornbij is zeer schaars in Nederland. Vanaf 1990 komt die alleen voor in Midden- en Zuid-Limburg, vlakbij Nijmegen en op Texel. Op Texel lijkt deze bij gebonden te zijn aan oude dijken waarin zij zich nestelt. In 2011 vondt men honderden nestgangen in de Kuildijk (Binnenkuil). Later in hetzelfde jaar werden een paar exemplaren gevonden vlakbij het Wagejot, waar ze zich mogelijk in de zeedijk nestelen.
De vrouwtjes vliegen vooral op lippenbloemigen (rolklaver, wikke en klaversoorten). De soort vliegt in de periode dat veel graslanden en bermen voor het eerst in het jaar gemaaid worden; gefaseerd maaien is dus heel belangrijk. Wat het maaibeheer is op de dijken van Texel waar deze zich nestelt is ons niet bekend.
De meest uitgesproken kustsoort van de bijen is de schorzijdebij. Deze bij is te vinden vanaf het midden van Frankrijk, langs de Engelse kust tot de Oost-Friese eilanden. Deze soort nestelt in kaal duinzand dat door de zee beïnvloed word. Voor larvenvoedsel is de schorzijdebij gebonden aan zeeaster.
In de Slufter is de kans dat je de schorzijdebij vindt groter dan in de Hors en de habitat is stabieler.
De meest uitgesproken kustsoort van de bijen is de schorzijdebij. Deze bij is te vinden vanaf het midden van Frankrijk, langs de Engelse kust tot de Oost-Friese eilanden. Deze soort nestelt in kaal duinzand dat door de zee beïnvloed word. Voor larvenvoedsel is de schorzijdebij gebonden aan zeeaster.
In de Slufter is de kans dat je de schorzijdebij vindt groter dan in de Hors en de habitat is stabieler.
De grote zijdebijen vliegen al vroeg in het jaar. Ze vliegen vooral op wilg: in de duinen, vooral op kruipwilg. Rond hun nestplekken zijn grote bloedbijen te vinden, koekoeksbijen met een rood achterlijf.